35
Sedert enkele uren ben ik 35. Je schenkt me bier in boekvorm. Dat lees ik graag.
Grimbergen. “De gebroeders Grimbergen”, spot ik,
want spot en spijt is een kwestie van klinkers.
“Laat ons klinken op het gruwelijk
sprookje van het leven.”
Weet je dat mijn knoken kraken?
Weet je dat mijn borstkas brandt?
Kan je mijn gedachten lezen: de code
kraken van een kraaknet pand ?
Ik zwijg en reik je albums aan, zoals op elke verjaardag.
Vrouwen springen heemkundig met heimwee om.
Op één jaar stond ik recht in mijn park. Applaus op alle banken.
Analoge foto’s loochenen niet. Ik zie je denken:
hadden we niet één afspraak kunnen maken
toen je hals over kop het ruime sop verkoos, vluchtend
voor een tweewekelijkse god?
Eén afspraak maar. Dat je zou doseren in genot.
Kijk in mijn ogen. Tel de boomringen boven
mijn wangen, de wortels van onbestemd verlangen.
Lees wat ik aan het doen ben. Facebook me.
Ik voeg je toe aan mijn 426 vrienden. Voortaan
kan je me elke dag vind ik leuken tot het aandoenlijk wordt.
Zoals ik elke dag twitterend ontken dat ik twijfel.
35 jaar. Morgen zal ik de tijd een taal aanleren.
Een moedertaal, zoals het leven.
Ik moet het kind ten slotte een naam kunnen geven.